afb.
Zes zilveren en één gouden muntToen in de Napoleontische tijd de Sint Jan werd teruggegeven aan de katholieken, kregen de protestanten een terrein achter het voormalige Geefhuis (de huidige openbare biblotheek) toegewezen voor een eigen kerk met kerkhof. De kerk werd uiteindelijk niet hier gebouwd, maar aan de Kerkstraat. Het kerkhof daarentegen werd wel aangelegd en was in gebruik van 1833 tot 1858. Vanaf dat jaar werd er niet langer in de binnenstad begraven maar werden de Bosschenaren, katholiek en protestant, voortaan in Orthen begraven.Tijdens een archeologisch onderzoek voorafgaand aan nieuwbouw aan de Sint Josephstraat werden uiteraard begravingen aangetroffen, maar als grote verrassing bleek aan twee overledenen een grafgift te zijn meegegeven.
Opgravingsfoto met de twee begravingen met bijgiften. Het rechterskelet had een stapeltje munten meegekregen (rechts) dat gezien de vorm in een beursje zal hebben gezeten. Het linkerskelet was aanmerkelijk minder bedeeld met een bloempotje, waarin bij de begraving vermoedelijk een plantje zat.
De gewoonte om aan de overledenen voorwerpen in het graf mee te geven eindigde in onze streken al in de 9de eeuw, toen het christendom andere religies verdrongen had. Toch bleken bij het onderzoek van het St.Janskerkhof een groot aantal mensen rozenkransen te hebben meegekregen. Omdat dit bij protestanten niet te verwachten is, was de verrassing groot dat we ook in de Sint Josephstraat enkele bijgiften aantroffen. Dat dit in de 19de eeuw nog werd gedaan mag opmerkelijk heten.
|
Ronald van Genabeek, Eddie Nijhof en Frederike Schipper, Stad op de schop (2019) 679, 738